Een zeer begaafde spreker, maar nu even niet

John McCain is een zeer begaafde spreker. Bij veel van zijn publieke optredens komt hij ontspannen, sympathiek en oprecht over. Hij weet zijn publiek te boeien met humor en mooie verhalen. En als geen ander kan hij spitsvondig en ad rem inspelen op onverwachte reacties uit het publiek (‘heckles’). Maar dat is niet de John McCain zoals we hem kennen van televisiebeelden. Tijdens zijn formele speeches komt hij gespannen over. Hij maakt houterige handbewegingen en tovert na elke passage, hoe serieus ook, een merkwaardig brede glimlach op zijn gezicht. Hij verspreekt zich regelmatig (“I will veto every BEER! … eh bill”) en wekt met zijn abominabele presentatie vooral medelijden op bij de media. Wat is hier aan de hand?

Bij veel van zijn speeches gebruikt McCain een hulpmiddel: de teleprompter. Op twee doorzichtige plaatjes wordt de volledige speech geprojecteerd, zodat de spreker hem slechts hoeft op te lezen. Barack Obama gebruikt het apparaat bij vrijwel elke speech en kan er uitstekend mee overweg. Zo niet John McCain. De presidentskandidaat komt zeer onnatuurlijk over – er zit een grote kloof tussen wat zijn mond zegt en wat zijn lichaam uitstraalt.

Maar waarom voelt John McCain zich bij informele publieke optredens dan wél op zijn gemak? Waarom lukt het hem dán wel om vrijwel zonder aantekeningen een uur lang aan het woord te zijn? Simpel: bij informele optredens geeft hij een zogenaamde ‘stump speech’. Het is een standaardverhaal dat hij nu al anderhalf jaar houdt, vaak zelfs meerdere malen per dag. Zijn publiek wisselt, dus maakt het niet zo gek veel uit dat hij steeds hetzelfde zegt. Alleen verwijzingen naar de actualiteit of de locatie worden aangepast.

McCain heeft dit standaardpraatje tot in de puntjes geperfectioneerd. Ook de grappen – vooral veel zelfspot – zijn elke keer weer hetzelfde. “Wat zoeken wij in een president?” Aldus een retorische vraag van de 72-jarige McCain. “In ieder geval iemand die heel, heel, héél oud is,” zo antwoordt hij met een strak gezicht. De meereizende pers kan de grappen misschien dromen, maar de kiezers lachen hartelijk.

Vannacht is het uur van de waarheid voor John McCain. Hij spreekt de Republikeinse conventie toe en daarvoor heeft hij een nieuwe speech nodig. Zijn publiek kent de standaardgrapjes nu wel, en kijkt er naar uit om een nieuw verhaal te horen. En dat verhaal kan hij niet binnen een paar dagen volledig uit zijn hoofd leren, aangezien conventiespeeches meestal zo’n drie kwartier duren. Met een publiek van vele tientallen miljoenen kijkers mag er ook niks fout gaan. Improviseren is geen optie. Elk woord moet raak zijn. En dus zal McCain vannacht zijn speech voordragen vanaf de teleprompter.

Waarschijnlijk zullen McCain’s speechwriters een aantal elementen uit de ‘stump speech’ overnemen, in de hoop dat in ieder geval die elementen natuurlijk overkomen. Eén element is daarbij onvermijdelijk: zijn levensverhaal. Tijdens de oorlog in Vietnam werd zijn vliegtuig neergeschoten, en vijf jaar lang werd hij gevangen gehouden en gemarteld door de Noord-Viëtnamezen. Indrukwekkend, maar wel meer dan dertig jaar geleden! Waarom is het dan tóch zo waarschijnlijk dat hij dit verhaal opnieuw aanhaalt op de conventie?

McCain kiest met grote zorg de elementen uit zijn biografie die zijn beleidsvoorstellen en visie legitimeren. Zo trekt hij als het ware lessen uit zijn verleden. Als hij spreekt over zijn jaren als krijgsgevangene, dan koppelt hij dat aan zijn boodschap dat militair ingrijpen noodzakelijk is in de oorlog tegen terrorisme. Een man op een missie, dus.

McCain is niet zo van de stijlfiguren. Zijn speeches zijn vaak recht voor zijn raap, zonder opsmuk. Zijn favoriete stijlfiguur lijkt de ‘antistatis’. Het recept is eenvoudig: pak een favoriete kreet van je tegenstander, en herhaal deze op een andere manier of in een andere context. De oorspronkelijke kreet krijgt al snel een andere gevoelswaarde bij je publiek. “That’s not change you can believe in!”, zo herhaalde hij eindeloos in een – overigens matig ontvangen – speech. Eerder maakte hij een subtielere verwijzing naar het tweede succesboek van Barack Obama, ‘The Audacity of Hope’. De Democraten gaan uw belastingen met duizenden dollars per jaar verhogen, zo beweerde hij: “…and they have the audacity to hope you don’t mind”. Zulke aanvallen kunnen we ook vannacht verwachten van de strijdbare McCain.

Die strijdbaarheid is McCains belangrijkste wapen. Toch zit hij tegen wil en dank gevangen in het keurslijf van de klassieke conventiespeech. Zijn belangrijkste opdracht is dan ook zijn speech uit te spreken alsof hij ‘m al jaren geeft.

Dit artikel verscheen vandaag in nrc.next als tweede deel van de serie ’Overtuigen in de States’ waarin Victor Vlam en Lars Duursma analyseren hoe Barack Obama en John McCain kiezers proberen te overtuigen. 

Voeg een reactie toe

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.