Lijsttrekkersanalyse #1: Alexander Pechtold

Alexander Pechtold formuleert krachtig, reageert ad rem en verzint vaak creatieve manieren om zijn argumenten overtuigend over te brengen. Toch stelt hij regelmatig teleur tijdens de verkiezingsdebatten op televisie. Precies datgene dat Pechtold zo succesvol maakt in debat met Geert Wilders, vormt zijn achilleshiel bij debatten met anderen.

Tijdens de laatste Algemene Beschouwingen demonstreerde Pechtold weer eens dat hij veel facetten van het debat als geen ander beheerst. Toen het kabinet voorstelde om twintig ambtelijke werkgroepen onderzoek te laten doen naar besparingen van zo’n 40 miljard euro, wilde hij iedereen laten zien dat alles al onderzocht is. Dat punt zette hij op creatieve wijze kracht bij door een stapel rapporten mee te nemen naar de interruptiemicrofoon. Eén voor één noemde hij de rapporten op en wierp ze achteloos op de grond. Het was een beeld dat bleef hangen en dat alle nieuwsuitzendingen haalde.

Improvisatievermogen

Toen CDA-fractieleider Pieter van Geel zich verweerde door te stellen dat hij behoefte had aan een samenhangend verhaal, liet Pechtold zien ad rem te kunnen reageren. Zijn vileine antwoord: “Zal ik er een nietje doorheen slaan?” En toen Van Geel even later aangaf bereid te zijn overal naar te kijken, was Pechtold’s repliek: “U moet niet kijken, u moet kiezen!” Waar andere politici dagen broeden op zo’n krachtige uitspraak met contrast en alliteratie, lijkt Pechtold ‘m ter plekke te verzinnen.

Dat improvisatievermogen komt ook naar voren in de debatten met Wilders. Waar de PVV-leider andere fractievoorzitters keer op keer weet te verrassen en af te bluffen met zijn bijdrage, staat Pechtold nooit met een mond vol tanden. Wat Wilders ook zegt, altijd is Pechtold bij de interruptiemicrofoon te vinden. En op elk punt dient hij Wilders van repliek.

Des te verwonderlijker is het dat Pechtold vaak zo matig uit de verf komt bij verkiezingsdebatten. Wat gaat er mis?

Eigen standpunten

Om te beginnen slaagt hij er tijdens debatten niet in zijn eigen standpunten overtuigend uiteen te zetten. Neem het één-op-één-debat met Wouter Bos dat Pechtold in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen voerde bij Pauw & Witteman. Pechtold was continu in de aanval: meer dan dertig keer viel hij zijn tegenstander aan. En dan tellen we niet eens de tientallen keren mee dat hij Bos tevergeefs in de rede viel. Pechtold was in totaal twintig minuten aan het woord. Elf minuten gebruikte hij om Bos aan te vallen, de overige tijd gebruikte hij vooral om te reageren op vragen.

Is dat nou zo erg? Ja, want zo slaagde Pechtold er volstrekt niet in een eigen visie neer te zetten. Zowel gespreksleiders als tegenstander vroegen herhaaldelijk wat D66 nu eigenlijk wil. En toen hij daar eindelijk antwoord op gaf, deed hij dat zonder bevlogenheid en in algemene bewoordingen. Zo wist de kijker na afloop van het debat dus nog steeds niet wat D66 hem kan bieden.

Geen samenhang

Daarnaast leken de aanvallen op Bos weinig effectief, vooral omdat de samenhang ertussen ontbrak. Het waren volledig op zichzelf staande aanvallen, waarvan geen één echt memorabel was. Vergelijk dat eens met Bos die tijdens het debat een beeld schetste van D66 als een elitaire partij, een soort “VVD light”. De PvdA-leider viel spaarzaam aan maar gebruikte elke aanval om dit beeld te versterken.

Ook de uitspraken van Pechtold zijn vaak krachtig verwoord, maar zelden memorabel. Wie kan zich een oneliner van Pechtold herinneren?

Spreektijd

Het lijkt erop dat Pechtold als debater grotendeels improviseert. Tijdens Kamerdebatten is dat niet zo’n probleem. Je hebt vaak een hele dag om een goed punt te maken tijdens een belangrijk debat. Alleen de meest memorabele momenten worden op televisie uitgezonden. Bij televisiedebatten moet je veel zorgvuldiger omgaan met je spreektijd. En dat doet Pechtold niet.

Waarom is Pechtold dan wel zo succesvol in debatten met Wilders als tegenstander? Waarschijnlijk omdat het hier helemaal niet gaat om de inhoud van de aanvallen. Er zijn weinig mensen die kunnen aangeven wat de overtuigende argumenten zijn die Pechtold aanvoert in zijn debatten met Wilders. Zijn (potentiële) achterban lijkt het vooral belangrijk te vinden dat Wilders wordt aangevallen. En op hoe meer punten hij wordt aangevallen, hoe beter.

In debatten met andere lijsttrekkers werkt dat heel anders. Daar is het juist helemaal niet effectief om je tegenstander op elk mogelijk punt aan te vallen. Zeker niet als jouw potentiële achterban overweegt op de tegenstander te stemmen. Dan helpt het niet om enkel aan te vallen, maar heb je een onderscheidende en memorabele boodschap nodig om de kiezer voor je te winnen.

Kader: En wat leren we hiervan?

Het beeld van Alexander Pechtold die een stapel rapporten meenam naar de interruptiemicrofoon bleef hangen en haalde alle nieuwsuitzendingen. Ook jij doet er goed aan jouw idee levendig, pakkend en boeiend te brengen.

Dat is eenvoudiger dan het lijkt. Bij een klant kwamen we een prachtig voorbeeld tegen. Een medewerker wilde zijn directie ervan overtuigen dat het marketingbudget verkeerd werd besteed. Maar hoe vertel je dat op een pakkende manier? Op een flip-over had de medewerker met enorme letters het woord ‘KLANT’ geschreven. Aan het begin van zijn verhaal gooide hij – zonder te kijken – muntjes naar de flip-over. Mis. Nog een keer mis. Elke keer mis. “Als we dan toch extra geld aan de klant uitgeven,” zo sprak hij, “laten we het dan gericht doen.” Hij had direct de aandacht van de directie en binnen de hele organisatie werd nog maanden lang over deze presentatie gesproken.

En wat leren we hiervan? Een boodschap heeft meer impact als je mensen niet alleen iets vertelt maar hen ook iets laat zien of ervaren.

Dit artikel verscheen vandaag op de opiniepagina van nrc.next.

2 reacties

  1. Door Eric Stam Gepubliceerd op 20 april 2010

    Goed stuk! Behalve die laatste alinea…

    Zijn jullie écht fan van al die attributen die mensen tegenwoordig meenemen om een presentatie te geven? Dan zijn jullie zeker ook erg te spreken over BNN’s Lijst 0, waar de ene na de andere kandidaat-jongerenlijststrekker zijn/haar best deed om de jury te verrassen met ondersteunende attributen. Een korte opsomming van de gebruikte audo-visuele ondersteuning: rode clownsneus, toeters, foppistolen, kleurplaten van bussen, meisje in hemd (‘Ik sta hier in m’n hemd’) enzovoort.

    Conservatiever ingestelde mensen hebben hier een 15-letter-Lingo-woord voor:

    INFANTILISERING

  2. Door Victor Vlam Gepubliceerd op 21 april 2010

    Je kan niet zeggen dat attributen per definitie slecht of goed zijn. Maar sommige hulpmiddelen – zoals de stapel rapporten van Pechtold – kan je wel helpen een punt goed te maken. Dan is het geoorloofd. Net zoals alle overtuigingsmiddelen, het moet geen trucje worden.

Laat een antwoord achter aan Eric Stam Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.