Carré-debat: Roemer verrast, anderen vallen in herhaling
Emile Roemer was de grootste verrassing van het Carré-debat. De SP-leider debatteerde charmant en had nauwelijks aanvallen nodig om zijn eigen boodschap krachtig neer te zetten. Voor de overige lijsttrekkers draaide het debat uit op een herhaling van zetten.
Hét moment van het debat was de vragensessie van interviewster Mariëlle Tweebeeke met Emile Roemer. De RTL-presentatrice wist het de andere lijsttrekkers flink lastig te maken, maar werd volledig ingepakt door de ontwapenende glimlach van Roemer. “U kunt me alles verwijten behalve dat ik te vroeg gepiekt heb,” zo grapte hij even later. In zijn eerste grote televisiedebat debatteerde Roemer zelfverzekerd, charmant en ad rem. Hij kreeg tevens de lachers op zijn hand toen hij de ongemeen felle discussie tussen Jan-Peter Balkenende en Mark Rutte over de hypotheekrenteaftrek raak typeerde als “een wedstrijdje verplassen”.
Opvallend was dat Roemer slechts twee keer aanviel tijdens het debat. Pechtold en Balkenende lanceerden respectievelijk twaalf en negen aanvallen op hun collega-lijsttrekkers. Daardoor kwam Roemer rustig en sympathiek over, maar verzuimde hij het verschil met zijn rivalen aan de linkerkant van het spectrum voor de kiezer duidelijk te maken. Het verschil met Job Cohen, Femke Halsema en Alexander Pechtold zat hem met name in Roemers soepele presentatie.
Mark Rutte kreeg zoals verwacht de meeste aanvallen te verwerken. Hij werd maar liefst veertien keer aangevallen, voornamelijk door Pechtold en Halsema. Hij had het zichtbaar moeilijk met de vele aanvallen, maar verdedigde zich net als bij de eerdere debatten met focus, flair en finesse. Steeds weer wist hij aanvallen om te buigen naar het VVD-standpunt, waardoor hij weg wist te blijven van een louter defensieve positie. Hij viel minder op dan bij de andere debatten, vooral omdat hij veel eerder gemaakte punten inbracht. Hierbij speelde mee dat hij door de andere lijsttrekkers op exact dezelfde en dus voorspelbare punten werd aangevallen.
Van Femke Halsema werd vooraf veel verwacht, maar de GroenLinks-leider debatteerde het eerste uur erg vlak. Haar bijdragen leken ingestudeerd en miste pathos (emotie). Dat maakte ze goed door op de valreep een harde maar inhoudelijk aanval op Rutte te plaatsen.
Job Cohen was strijdbaarder en leek beter voorbereid, maar heeft nog een lange weg te gaan om tijdens debatten een sterke indruk achter te laten. Tijdens de nabeschouwing was hij zichtbaar meer in zijn element.
Jan-Peter Balkenende viel vaak aan, maar had opnieuw moeite duidelijk te maken waar hij zelf precies voor staat. Bovendien leken zijn aanvallen (“vijf euro per dag”) te weinig fundamenteel om de kiezer daadwerkelijk te grijpen. Het bleef dus bij speldenprikjes.
De rol van André Rouvoet bleef beperkt tijdens het debat, voornamelijk doordat hij zich enkel afzette tegen het CDA. Hij debatteerde rustig, ontspannen en procedureel. Ook Pechtold was vrij onzichtbaar ondanks veel aanvallen. Hij was enkel sterk in het debat over de woningmarkt, waar hij zijn inhoudelijke boodschap goed wist over te brengen.
Geert Wilders werd grotendeels genegeerd door de andere lijsttrekkers. Enkel Halsema liet zich eenmalig verleiden tot een reactie op de PVV-leider. Doordat hij zelf ook nauwelijks de anderen opzocht, bleef zijn bijdrage geïsoleerd in het debat.
Deze analyse is opgesteld door Victor Vlam, Lars Duursma en John Bijl en is oorspronkelijk gepubliceerd op de website van Debatrix.