Lijsttrekkersanalyse #3: Femke Halsema
Femke Halsema wordt veel uitgenodigd bij televisieprogramma’s om politieke gebeurtenissen van commentaar te voorzien. Ze praat daar rustig en in zorgvuldig geformuleerde volzinnen. Zelden verandert ze van spreektempo of geeft ze blijk van emotie. Nooit spreekt ze een onvertogen woord. Met haar kenmerkende, wat afstandelijke stijl – glimlachend maar met de kaken stijfjes op elkaar – veroordeelt ze dikwijls zaken waar ze zich aan ergert in de politiek, zoals populisme en oneigenlijke argumenten.
Het politieke spel lijkt Halsema vanaf de zijlijn te analyseren. Meer nog dan als politiek leider, profileert ze zichzelf als politiek analist.
Tijdens Kamerdebatten is Halsema feller en legt ze meer nadruk op voor haar belangrijke thema’s, maar debatteert ze vanuit dezelfde rol. Ook hier becommentarieert ze het gedrag van haar collega’s. Toen premier Balkenende tijdens de laatste Algemene Beschouwingen voorstelde om twintig ambtelijke werkgroepen met bezuinigingsplannen te laten komen, reageerde Halsema vermanend: “zo hoort politiek niet te werken”. Toen VVD-leider Rutte tijdens hetzelfde debat een drogreden aanvoerde om zijn plannen voor ontwikkelingssamenwerking te verdedigen, sprak ze: “Het is een demagogisch argument, want het klopt niet!” En toen Wilders zijn betoog afstak, interrumpeerde Halsema: “Laat ik zeggen dat ik uw betoog van een echt treurige armoede vind zo langzamerhand.”
Ze beperkt zich vaak tot praten over het proces
Ook bij verkiezingsdebatten neemt Halsema dezelfde rol aan. Scherp analyseert ze wat er gebeurt tijdens het debat, en waarom dat goed of – meestal – slecht is. Het is een ideale positie om het verloop van het debat te beïnvloeden, zoals ze dat bijvoorbeeld deed tijdens het debat bij Pauw & Witteman in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen. “Ik zou het een verademing vinden als we vanavond niet over Wilders praten maar over integratie,” zo sprak ze. Te vaak beperkt ze zich echter tot praten over het proces, in plaats van het brengen van inhoudelijke argumenten.
In tegenstelling tot haar collega’s richt ze zich nauwelijks tot de kiezer bij verkiezingsdebatten. Daar waar andere lijsttrekkers in eenvoudige termen opkomen voor hun achterban, verdedigt Halsema in complexe termen haar principes. En wanneer ze anderen aanvalt, doet ze dat niet omdat zij hun achterban zouden verwaarlozen, maar omdat zij hun principes niet trouw blijven. Zo zou Wilders niet werkelijk vrijheid nastreven, en zou het CDA haar uitgangspunten van solidariteit en rentmeesterschap uit het oog verliezen. Aardig voor een intellectueel debat, maar de kiezer wordt er niet veel wijzer van.
Grote principes
Tijdens debatten strijdt ze niet voor personen, maar voor principes. Zelden vertaalt ze die principes naar menselijke proporties. Ze spreekt over armoede, niet over arme mensen. Over koopkrachtplaatjes, maar niet over Peter en Ans die dankzij het kabinetsbeleid in financiële moeilijkheden zijn gekomen. Toen Balkenende tijdens het slotdebat bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2006 aangaf dat de armoede gedaald was, merkte Halsema op dat dit “inderdaad erg fijn” is. Haar bijdrages blijven zo afstandelijk en abstract.
Maar is dat erg?
Ja, zo oordeelde in 2007 een GroenLinks-evaluatiecommissie onder leiding van oud-Kamerlid Bram van Ojik. De commissie werd in het leven geroepen na drie opeenvolgende verkiezingsnederlagen bij de Tweede Kamerverkiezingen. De partij straalde te weinig warmte uit, zo concludeerde de commissie, en richtte zich tot abstracte doelgroepen als “postmoderne hedonisten en kosmopolieten” in plaats van tot “echte mensen als leraren, verpleegkundigen, werklozen en studenten”. GroenLinks wist onvoldoende aan te sluiten bij wat burgers van hun politici verwachten, zo stelde de commissie. En dat moest beter.
Los van het effect dat het rapport op de partij heeft gehad, lijkt partijleider Halsema zich er in elk geval weinig van te hebben aangetrokken. Als debater blijft zij de ratio centraal stellen. Dat leidt bij veel mensen tot de conclusie dat ze inhoudelijker debatteert. Maar juist het proces van overtuigen is niet volledig rationeel. Als Halsema een breder publiek wil aanspreken met haar boodschap, dan zal ook zij zich nadrukkelijker tot de kiezer moeten richten. En haar boodschap zo moeten onderbouwen dat de kiezer er iets bij voelt. Ook al praat ze liever in abstracte termen over haar principes.
Kader: En wat leren we hiervan?
In het heetst van de strijd in een discussie zijn we geneigd ons te richten tot de grootste tegenstander. Zo richt Femke Halsema zich tijdens debatten vaak tot haar politieke tegenstanders. En zo zie je dat mensen in een vergadering hun allergrootste tegenstander proberen te overtuigen.
Maar de grootste tegenstander is nu juist degene is die zich het minst snel zal laten overtuigen. Het is alsof een advocaat in de rechtszaal probeert om de advocaat van de tegenpartij te overtuigen. Een hels karwei.
Je kunt je beter richten op de beslisser. En dat is vaak degene die nog twijfelt. In een vergadering – zelfs als er een unaniem besluit nodig is – kun je veel beter eerst de twijfelaars over de streep trekken en vervolgens met z’n allen de laatste tegenstander.
Wat leren we hier nu van? Richt je niet tot je tegenstander, maar tot degene die de beslissing neemt.
Dit artikel verscheen vandaag op de opiniepagina van nrc.next.
Een weinig complimenteus stuk over één van de beste parlementaire debaters van Nederland. Dat mag natuurlijk, maar ik vind de conclusie nogal gemakzuchtig.
Halsema is een intelligente vrouw die bovenstaand (ongevraagd) advies ongetwijfeld vaker gehad zal hebben: richt je tot de kiezer, speel eens in op de emoties enzovoort enzovoort. Toch volhard ze in haar eigen stijl van debatteren. Dan zijn er twee mogelijkheden. Eén: ze kan niet anders (onwaarschijnlijk) Twee: ze doet het bewust (waarschijnlijk).
Er zijn heel goede redenen aan te voeren waarom Halsema zich tijdens Kamerdebatten nadrukkelijk wel met details bemoeit, en wel probeert collega-kamerleden te overtuigen. Er zijn tijden geweest waarin kamerdebatten niet enkel werden gezien als podia waarop een soundbite voor het NOS-journaal gescoord kan worden. Er is tenminste een deel van het electoraat ontvankelijk voor een meer intellectuele manier van debatteren. Bovendien is het allerminst een uitgemaakte zaak of Halsema zichzelf met haar stijl van debatteren in de vingers snijdt. De hier aangehaalde ‘bron’ (Groenlinks-rapport 2007) ter ondersteuning van de analyse moet worden begrepen in de context van de gebeurtenissen ter plekke en het (toen en nu) heersende klimaat. Simpel gezegd: iedere politieke partij concludeert na een verkiezingsnederlaag dat de boodschap niet genoeg tot de verbeelding spreekt (nota bene een scherpe observatie van Victor Vlam zelf), en iedere politieke commentator blaast tegenwoordig hoog van de toren dat politiek vooral ‘over mensen’ (versus abstracte principes?!) gaat.
Dat is inmiddels zo’n uitgekauwd genre dat het me niet zou verbazen als de uiterste houdbaarheidsdatum daarvan is verlopen. Maar laat ik afsluiten met een vraag: hoeveel zetels zou Groenlinks, volgens de meest optimistische beramingen, kunnen halen als Femke Halsema wat vaker het hier gegeven advies opvolgt?
De conclusie van ons stuk was in ieder geval juist: haar voorstanders vinden dat ze vooral zo inhoudelijk debatteert. 🙂
Ik denk ook dat Halsema een bewuste keuze maakt om niet op emotie in te spelen. Probleem is dat mensen geen rationele afweging maken. George Lakeoff – gerenommeerd politiek linquist – zegt daarover dat het de klassieke fout is die linkse politici maken. Volgens mij is dat de reden waarom Halsema’s GroenLinks (Rosenmöller speelde wel in op emotie) altijd een niche partij blijft.
Ten slotte, Eric, een gewetensvraag: jij vind haar een voortreffelijk debater, maar hoe vaak heb jij op haar gestemd?
@ Victor: Deze George Lakeoff is zeker die commentator uit Netwerk laatst? Dezelfde commentator die zei dat linkse politici doorgaans politieke wetenschappen o.i.d. hebben gestudeerd en rechtse politici marketing/bedrijfskunde? De man die de prikkelde gedachte opperde dat rechts het in de thans heersende beeld- en mediacultuur gemakkelijker heeft dan links?
Die man zei veel interessante dingen. Tegelijkertijd: hij maakte ronduit een karikatuur van het volgens hem ‘achterhaalde’ Verlichtingsdenken waar linkse (of traditionele) politici in zouden zijn blijven steken. Alsof iedereen met een voorkeur voor iets inhoudelijker, diepgravender debat een blind geloof heeft in de menselijke rede.
Precies dat maakt zinnetjes in jullie artikel ook zo obscuur:
Als debater blijft zij de ratio centraal stellen. Dat leidt bij veel mensen tot de conclusie dat ze inhoudelijker debatteert. Maar juist het proces van overtuigen is niet volledig rationeel.
Behalve obscuur is het ook ‘intrusive’. De suggestie is hier namelijk dat jullie eén fundamentele denkfout blootleggen in Halsema’s opvattingen over hoe je dat doet; debatteren, mensen overtuigen. En zo’n forse claim maken jullie bij lange na niet waar omdat het volkomen onduidelijk is wat volgens jullie dan wel de rol van menselijke rede is in overtuigprocessen. Wat dan wel blijft hangen is een vage, nooit gespecificeerde notie dat mensen blijkbaar niet zo goed zijn in nadenken, en dat iedere poging tot intellectueel debat verspilde moeite is; leuk voor elitaire types onder elkaar maar volkomen irrelevant in het grote gevecht om de zetels.
Om die reden beschouw ik gezweep met een gerenommeerde politiek linquist als een groot autoriteitsargument ter ondersteuning van te staven bewering waarvan de status onduidelijk blijft.
Sterker nog, ik geloof zulke claims ook niet. Als socioloog ben ik geneigd te zeggen: wat hier aan de hand is, is het objectiveren van populaire noties over de tekortkomingen van menselijke rationaliteit. Dit zou op zichzelf genomen niet zo’n ramp zijn (ze bevatten soms wel degelijk een kern van waarheid), ware het niet dat het vaak wordt opgevat als een open uitnodiging om zelfs niet te proberen zulke tekortkomingen te overwinnen. In m’n blog over lage WATTage leg ik dit uit als een tegenwoordig diepgewortelde en voortdurend gecultiveerde onzekerheid ten aanzien van het vermogen en de bereidheid van mensen om na te denken. Herhaal het vaak genoeg en mensen gaan het geloven.
Om je gewetensvraag te beantwoorden: Nul keer. Maar als we iemands overtuigingskracht willen meten met een nulmeting, beste Victor, dan heeft Halsema mij zeker meer ontvankelijk gemaakt voor Groenlinks-voorstellen met haar optreden.
Andere gewetensvraag: Hoe meet je politiek resultaat? Meet je dat voor een lijsttrekker op de flanken op dezelfde manier als voor de lijsttrekker van een traditionele machtspartij? Of in voetbaltermen uitgedrukt: heeft een assist net zoveel waarde als een doelpunt, en waarom?
Er is trouwens nog een ander, praktisch argument waarom Halsema er goed aan doet om niet teveel van stijl te veranderen: het zou tamelijk in het oog springen.
Dat is zelden goed voor een politicus: er volgen dan twijfels over iemands authenticiteit, er volgen speculaties over iemands geheime spindoctor en de kritiek zwelt aan over retoriek die vaak beperkt houdbaar is. Dat zal Halsema niet snel overkomen als iemand die graag snel ter zake komt.
Ik was halverwege met het typen van een naar mijn idee doorwrocht betoog over het hoe en waarom van het uit de bocht vliegen van dit stuk (“Aardig voor een intellectueel debat, maar de kiezer wordt er niet veel wijzer van.” -> aannames, hardmaken, niches, wat is debat, wat is politiek resultaat etc). En toen las ik de reacties van Eric Stam.
Ik heb op delete ingedrukt en schrijf nu: “hear hear!”
Nu heb ik ernstig de behoefte om na te denken over iets wat ik aan zijn overwegingen zou kunnen toevoegen, maar ik vermoed dat dat morgenochtend (zonder UK GE2010 BBC geluiter op de achtergrond) pas zal lukken, if ever.
Overigens. Lakoff zat in Tegelicht, de uitzending werd op twitter verrassend genoeg ook door linkse politici met instemming begroet. Hier allerhande links ( http://tegenlicht.vpro.nl/nieuws/2010/april/Wie-is-wie-.html )
Je legt de vinger op de zere plek maar verbindt daar vervolgens niet de logische conclusie aan.
Ik constateer namelijk dat Halsema veel hoogopgeleide mensen ontvankelijk maakt voor haar standpunt. Maar vervolgens stemmen ze niet op haar. Tot nu toe – wellicht brengt 9 juni daar verandering in – heeft ze alleen nog maar verkiezingen verloren.
Dat heeft volgens mij (ook) te maken met de manier van debatteren van Halsema. Ik ben het met je eens dat het waarschijnlijk een bewuste keuze is. Maar mensen voelen bij haar niet een urgentie: “ik MOET op GroenLinks stemmen anders gaat Nederland eraan!”
GroenLinks is op dit moment hierdoor een niche partij. Net zoals de ChristenUnie, de SGP en de Partij voor de Dieren. Ze zullen vooral kiezers overtuigen die het al volledig eens zijn met de standpunten van de partij.
Dat levert wel zetels op. Maar dan slaagt ze er niet in succesvol te debatteren. Want een echt goede debater kan niet alleen zijn eigen achterban behouden maar juist vergroten.