Spektakel bij Pauw & Witteman: amusant maar geen eerlijk debat
Amusement. Dat is wat de makers van “De Slag om de Eerste Kamer” duidelijk voor ogen hadden toen ze het format ontwikkelden. Politici kwamen op als gladiatoren, bijdragen werden afgekapt met fanfaremuziek en enkele honderden fanatieke supporters zorgden voor aanmoediging. Kijkers konden net als bij Idols stemmen per sms en de uitkomst van de stemmen werd direct geduid door Maurice de Hond. Spectaculair was het zeker. Maar met een goed verkiezingsdebat had dit niets te maken volgens de debatexperts van Debatrix.
Perceptie
Om te beginnen was het debat volstrekt niet eerlijk voor de deelnemers. Bij Amerikaanse verkiezingsdebatten zijn er strikte regels. Zo is het verboden voor de regie om zogenaamde reaction shots te tonen: reacties van mensen in het publiek. En dat heeft een reden. Eén close-up met hevige instemming of afkeuring kan de kijker meer beïnvloeden dan wat er daadwerkelijk door de deelnemers aan het debat wordt gezegd. De regie krijgt zo een veel te grote invloed op de publieke perceptie van het debat.
Pauw & Witteman gingen tijdens dit debat veel verder dan het tonen van reaction shots. Ze lieten Maurice tijdens het debat peilen wat de kijkers van de debatten vonden. Door die peilingen beïnvloedde het programma de kijkers zonder dat de deelnemers aan het debat daar ook maar iets aan konden doen. Pas aan het einde van het debat – toen de schade al was veroorzaakt – bleek dat de kijkers van het programma volstrekt niet representatief waren voor het Nederlands publiek. Daar waar tweederde van het Nederlands publiek vond dat dit kabinet een ‘eerlijke kans’ moest krijgen, vond slechts een derde van de kijkers dat. De peilingen zeiden meer over de kijkers van het debat. Als je al wilt kijken hoe het publiek een debat beoordeelt, dan is een nulmeting cruciaal. Alleen op die manier kun je de invloed van het debat op de kiezer – de ‘shift of opinion’ – in kaart brengen.
Supporters
Ook de meegenomen supporters hadden een negatieve invloed op het debat. Ze waren uitgedost als voetbalsupporters en werden gestimuleerd om hun aanvoerder naar de overwinning te schreeuwen. Het gevolg was dat de politici elkaar vooral vliegen afvingen. Zo stelde Loek Hermans dat de SP ‘iedereen toelaat’ – een punt dat niet alleen onwaar was maar bovendien afleidde van de kern van zijn betoog. De VVD’ers in de zaal vonden het echter fantastisch, en dat kun je ze lastig kwalijk nemen. De eigen achterban waardeert een clichématige oneliner, een simpele platitude of goedkope aanval immers meer dan complexe, lastige en soms impopulaire nuance. Politici werden gestimuleerd om voor het eenvoudige applaus te gaan en te preken voor eigen parochie, daar waar een verkiezingsdebat juist zou moeten draaien om het overtuigen en aan het denken zetten van de kiezer.
Job Cohen
In deze bijzondere context was het verrassend genoeg Job Cohen die het beste zijn draai vond. Daar waar hij bij eerdere verkiezingsdebatten vaak veel tijd nodig had om tot een punt te komen en zijn bijdragen weifelend afsloot, eindigde hij nu elk statement met een krachtige oneliner. “Het CDA laat de hoeksteen van de samenleving als een baksteen vallen”, zo sprak hij. En: “Verdient het kabinet een eerlijke kans? Nee, de kiezers verdienen een eerlijk kabinet.” Daarbij maakte hij gebruik van een klassieke stijlfiguur om applaus op te wekken: het contrast. Het is een beproefde manier om zaken simpel uit te leggen. Je maakt zo complexe materie behapbaar voor een brede doelgroep door een complexe keuze te reduceren tot een zwart-wit dilemma.
Alexander Pechtold
Ook Alexander Pechtold deed het goed. Zoals altijd was hij actief in het debat. Tijdens eerdere debatten was hij vooral bezig met reageren, waardoor zijn eigen visie matig uit de verf kwam. Maar vanavond deed hij het beter. In een discussie over harder straffen, zette hij onderwijs – hét punt van D66 – neer als beste manier om criminaliteit te voorkomen. Een duidelijke zet om zichzelf en zijn partij te profileren. Hij verdient echter ook een punt van kritiek. Tijdens het debat stelde hij dat het kabinet minder moet praten en meer moet doen. Insiders weten dat Geert Wilders die kritiek deze week uitte op het kabinet – het verklaart waarom Pechtold voor deze stelling koos. Maar het was niet consistent met zijn eerdere framing van het kabinet. In het Radio 1 debat op zondag zei hij nog expliciet dat dit niet het kabinet is van stilstand – dat was hoe hij het kabinet Balkenende IV bestempelde. Nee, volgens Pechtold was dit het kabinet van achteruitgang. Die framing liet hij nu los. En daar gingen de andere leden van de oppositie niet in mee. Dat de oppositiepartijen het qua beleid niet overal over eens zijn is begrijpelijk. Maar politiek zouden de oppositiepartijen aanzienlijk beter scoren als ze het kabinet consistent framen.
Emile Roemer
Emile Roemer kwam pas na een half uur aan het woord. Maar toen kwam hij ook goed op stoom. Hij verweerde zich krachtig toen Hermans hem ervan beschuldigde dat de SP te laat met een visie op integratie was gekomen door aan te geven dat zijn partij zich al in de jaren tachtig duidelijk uitsprak op dit thema. Met zijn eigen stelling – ‘Dit kabinet voert geen integratiebeleid’ – leek hij zich te richten tot de PVV-achterban. Zo profileerde hij de SP slim als een alternatief voor PVV-stemmers die ontevreden zijn over dit kabinet.
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op de website van Debatrix.